Afgelopen week ben ik voor de 25e keer in Dubai geweest. Het emiraat is daarmee mijn meest bezochte vliegbestemming. Voor Spanje (inclusief de Canarische Eilanden) staat de teller volgens mij op 23 keer. Met Dubai is het snel gegaan.
De eerste keer was in 1997. Dubai telde toen 400.000 inwoners, je kon er nog niet skiën, de Dubai Mall moest nog bedacht worden (net als de Palmeilanden, Burj Khalifa en andere megaprojecten), Russen zag je er amper, de KLM-toestellen zaten vooral nog vol met zakenreizigers en voor de meest luxe hotels betaalde je toen zo’n 300-400 gulden per nacht (140-180 euro). De meeste mensen die ik sprak hadden geen idee waar Dubai lag en wat het was.
Inmiddels is Dubai wereldberoemd vanwege de exorbitante projecten die de afgelopen jaren ontwikkeld zijn en de het toerisme dat geëxplodeerd is. Waar vroeger woestijn te vinden was, daar staan nu complete wijken. Waar vroeger zee was, daar liggen nu kunstmatige eilanden met zeer dure hotels, villa’s en appartementencomplexen.
Eén van de meest absurde plekken is misschien wel Dubai Marina. Vroeger stonden hier een paar hotels desolaat in the middle of nowhere. Tegenwoordig is hier een wijk gesitueerd met een enorme jachthaven en meer dan tweehonderd wolkenkrabbers.
25 x Dubai. Zeker door de snelheid waarmee het nu gaat (23e keer in december, 24e én 25e keer in maart) zou je kunnen denken dat het gaat vervelen. Nee! Absoluut niet! Voor mij blijft Dubai de stad van onbegrensde mogelijkheden. Daar waar een droom tot resultaten leidt, hoe absurd en onhaalbaar die in eerste instantie voor de buitenwereld lijken.
Dubai is de plek waar de Arabische wereld, westerse wensen en het luxe leven samenkomen. Dubai is fantastisch. Wat mij betreft ben ik nu op weg naar de volgende 25 keer.